De wolken glijden in de lucht boven het zinken dak waar ik vijf dagen per week op uitkijk. Ik zit wat te kijken naar die wolken. Al een hele tijd zit ik te kijken en te mijmeren en te dagdromen. Er is leegte in mijn hoofd. Geen gedachten, niets. De motor van mijn verbeelding komt niet op gang. Waar een wil is, is een weg, zeggen de mensen, maar ik wil niets. Of toch wel, ik wil een ding, ik wil weg. Ver weg van hier, van de processierupsen en het bal van de burgemeester en de biefstukkenchristendemocraten. Van de laatste shows en de eeuwige wegenwerken. Van deze stad vol fijn stof van de afbraakwerken, de ononderbroken afbraakwerken. Van deze stad zonder ziel, zonder rivier. Ja, de rivier is de ziel van de stad. En muziek is het hart van de stad. Muziek creëert bijna ontelbaar veel harten. Ik ben met tellen gestopt.
Af en toe steekt dat wilde verlangen om weg te gaan de kop op, de wil om te verdwijnen in een imaginair gebied, een streek die nog niet in kaart werd gebracht, tenzij door Dante misschien. Ik voel het hart van Brussel maar zelden kloppen. De muziek die ik hier hoor is mooi maar komt van ver. Import is de enige redding. Transfusie. Daar is deze stad goed in. En in mensen op de vlucht jagen, hele wijken platgooien, de Noordwijk, de Europawijk, de Zuidwijk. Cafés waar ik enkele jaren geleden nog met Poolse meisjes danste liggen nu tegen de vlakte. Jarenlang heb ik op de Lottotoren uitgekeken en zitten dromen terwijl de wolken daar boven hun eigen weg zochten. Nu staat er een karakterloos gebouw in de plaats, een gebouw dat niet zingt, dat niet wordt gevoed door een ziel en niet gekoesterd door een hart. Maar zoals deze stad is, is heel het land, ook al is er de majestueuze Maas en de diepe, diepe Schelde. Het land is ziek en schreit. Zijn inwoners zijn ontevreden, lusten elkaar rauw – en zelfs dat valt te betwijfelen. Er is vooral onverschilligheid. Niet voldoende, roepen de media. Niet voldoende onverschilligheid! Denk aan je rimpels, maak je daar zorgen over, en niet over de aarde en over de vrienden aan de andere kant van de taalgrens, die het moeilijk hebben in de buurt van hun oude mijnen en hoogovens. Dat zijn geen vrienden, zeggen ze, dat zijn vijanden. Ze spreken een andere taal en hebben ongebruikelijke zeden en gewoontes. Het woord ‘taalgrens’ is een schande, zeg ik. Een identiteit is geen schande, maar een identiteitskaart is een schande. Ik wil nu opeens wel. Deze woorden hier hebben mij een wil ingefluisterd. Ik wil als vrije mens kunnen reizen en omhelzen wie ik wil. Ik ben geen vijand van de Vlamingen, maar ik kan niet overweg met rancuneuze vetzakken die alle dagen biefstuk-friet eten en elk moment vetter worden. Die de vloek van de processierupsen over zich afroepen. En veel ergere vloeken. Klink ik als Job? Dan klink ik maar als Job. Misschien is dat mijn opdracht, mijn missie – hier in dit tranendal. Ik ben alvast geen evangelist. Ik ben eerder een apologeet, de apologeet van mijn eigen bestaan. Wat zeg je? Apollo? Nee, zeker geen Apollo. Die is van marmer en bevindt zich in Firenze. Ik wil niet naar Firenze. Firenze is ingenomen door immense processierupsen, wist je dat dan niet? Heb je dan geen enkele levenservaring? Ik wel. Maar wat maakt het uit. Ook toen ik zwarte sneeuw zag staarde ik naar de grond en liep ik met mijn hoofd in de wolken. Toen ik zwarte sneeuw zag snoof ik de geur op van de rivier en waren er talrijke gelukkige dagen. Dat was net zo goed hier in dit land dat nu zwarter is dan de sneeuw die ik zag, en dat verlamd wordt door de haat. Ik vlucht weg in de muziek en in het ritme van een ingebeelde rivier. Ik ben weg. Dat is wat ik wil. Tot een volgende keer.
Martin, je hebt precies geschreven wat ik dacht maar niet kon schrijven. Er is nog een ‘mensch’. En dat schilderij van Waterhouse ziet er mij echt pre-rafaëlitisch uit. Zat hij ook bij die groep? Ik weet het niet meer.
LikeLike
Ermanno, ik weet het zelf ook niet. Ik heb thuis wel wat boeken over de pre-rafaëlieten, ik zal het dit weekend eens opzoeken.
Bedankt voor je vriendelijke woorden.
LikeLike
en dan is het hek helemaal van de dam. Met al die processie wordt haast iedereen plotsklaps helderziende, profeet en / of heiland. Ze doen ons iets.
LikeLike
Dag Martin,
Ben je weg? Of wil je toch nog wat blijven? Schrijven. Ook al lijkt er niets te komen… Blijf nog wat… Er volgt toch dan weer een hele tekst…
Een gevoel van Sehnsucht? Leegte in je hoofd, die plots ruimte biedt voor een heel verhaal. Niet slecht toch? Een beetje rondschoppen tegen alles en nog wat? Okee toch. En hoor wie het hier zegt… niemand hoeft tolerant te zijn voor haat, onverschilligheid, lelijkheid, zelfgenoegzaamheid… als het van mij afhangt.
Ik blijf met het beeld van die processierupsen rondwandelen. Je beschrijving van Firenze associeer ik met het beeld van Dune met de grote zandwormen, waar een van de hoofdfiguren transformeert in een gigantische zandworm die over alles heerst (als ik het me nog wat herinner).
Hier voel ik ook de drang om weg te gaan naar een mooiere plek… (voor mij zou dat terug naar afrika -tenminste die paar plekken in dat ene land – zijn – of de onbestaande mooiste plek waarnaar ik mijn leven lang zal trachten te zoeken – de paradijszoekster zou Z. wellicht zeggen) … reëel is dat ik alle dagen met fatsoenlijk weer de sandalen aantrek en met rugzak voor een kilometer of 20 – 30 uit de wereld stap in de schoonheid van de natuur. In de oren klinkt dan de muziek van Klara. Dat houdt mij momenteel wat in balans. En daar kom ik ANDERE rupsen tegen. En heel veel vrijheid.
en ja, W was een prerafaëliet.
LikeLike
Wat kom ik een boel doemdenkers tegen in progressief Blogland.
Ik zou toch maar niet op zoek gaan naar de regionen die Dante verkend heeft, want dan geraak je misschien nooit meer uit de hel.
Job is een goed voorbeeld om te volgen, maar weet dat Job zijn geloof in God nooit ter discussie heeft gesteld. Hij bleef ondanks al de miserie die de duivel hem aandeed en al de flauwekul die zijn vrienden hem probeerden wijs te maken, rotsvast in God geloven.
Ik heb al veel van je artikels en commentaren gelezen en krijg daarbij de indruk dat je ongelukkig bent en dikwijls ook cynisch.
Nu zijn de meeste vrijzinnige schrijvers en filosofen wel cynisch en ongelukkig, op een paar buitenbeentjes na.
Jullie lijden aan een soort gemis, een ‘paradise lost and unregainable’. De dood van de verbeelding. Het naïeve kind in jullie is gestorven. De natuur is ontheiligd door de radicaliteit van de wetenschap en de mens is een ellendig stuk vlees en bloed geworden, waarin de ziel gemaakt wordt door de prikkels in zijn centrale zenuwstelsel.
Het lijkt wel een beeld uit een horrorprent, maar dat hebben jullie ervan gemaakt. De wereld waar we nu in leven is te danken aan de Verlichting en haar profeten.
Het morele fictionalisme dat de vrijzinnige filosoof Loobuyck heeft uitgevonden zal daar niets aan verhelpen. ‘We moeten lief voor elkaar zijn, niet omdat er iets is zoals een god die ons liefheeft en wil dat we lief met elkaar zijn, maar gewoon omdat de samenleving dan leefbaarder wordt.’ Dat zie je van hier dat de mensen daar snel voor gewonnen zullen zijn.
God is de enige uitweg voor de postmoderne mens om het mysterie en het wonder van het leven opnieuw te ontdekken.
Als God mij liefheeft dan wil ik proberen mijn naaste ook lief te hebben, maar als er geen god is en ik neem al het onrecht dat mij ooit aangedaan is in aanschouw, dan zal ik mijn naaste haten tot in het diepst van mijn graf.
Maar als er een God is die mij mijn misdaden vergeeft, dan zal ik ze ook tot zeventigmaal toe zeventig maal proberen te vergeven.
En als al het goeds op aarde – haar vruchtbaarheid, de zonneschijn, de kersen aan de bomen – van God komen, dan wil ik het kwade op aarde er gerust bij nemen.
Allez Martin! Doe eens een inspanning. Richt je oog eens op een ander levensbeschouwelijk standpunt.
(Ik hoop dat je je nu weer niet onmiddellijk geroepen voelt om een Weltanschauungskrieg te voeren.)
LikeLike
Zo’n dagelijkse wandeling zou ik ook willen kunnen maken, sodade, dat doet me aan een bepaalde periode in mijn kinderjaren denken, toen ik veel heil vond in de natuur. Maar leef ik al heel lang in de stad, waar ik van houd en die ik veracht. Veracht jij nooit de natuur?
De laatste mooie wandeling die ik heb gemaakt was in april vorig jaar op La Palma.
Mensen mogen mij beoordelen, maar ik mag ook zeggen dat ik niet cynisch ben, en ongelukkig ben ik evenmin. Ik ben niet postmodernistisch. Hoe gedraagt een postmodernist zich in de postpostmodernistische tijd?
Een Weltanschauung is mij volkomen vreemd. Ziezo.
LikeLike
ach, kan je het verachting noemen… als ik blogjes post met titels als ‘de walgelijk vruchtbare natuur’? Daar klinkt toch een beetje boosheid in. Als ik daar rondstap op die plekken waar ik het liefst kom, word ik soms wel opstandig en kan ik foeteren op de ‘lankmoedigheid’ van de natuur. Op haar veerkracht, haar grootsheid… omdat het spiegels zijn. En die kom ik dan in mezelf weer tegen, in het innerlijk gesprek, of bij Z. … enzo.
Over het algemeen veracht ik alles waarin ik mensenhanden herken, zoals op een godverloren plek een plastic zakje met picknickresten vinden, of ontdekken dat een maaier een autosnelweg heeft blootgelegd waar gisteren nog metershoog gras stond, zien dat iemand een bereklauw net voor de bloei heeft geknakt, viezigheid in de beek….
Ik ben dankbaar dat ik op dit moment de tijd heb voor deze wandelingen. Ze zijn een geschenk voor mij, in de zin dat ze me zoveel tijd bieden om te reflecteren los van alles en iedereen. En dat had en heb ik nu nodig. Binnenkort moet ik terug gaan werken. Dan zal ik mijn leven op een andere manier moeten aanpakken. Wat ik dan zal verachten, liefhebben, missen… weet ik niet. Ik ben er wel wat bezorgd over.
Zoals ik vaak ook bezorgd ben over reacties die ik schrijf, woorden en lengte die ik gebruik enz. enz. enz.
Maar daar dient een delete knop voor, denk ik dan maar.
goed weekend!
LikeLike
Sorry Martin,
Ik wist niet dat je blog ironisch bedoeld was.
LikeLike