Wie zijn toch de anderen? Dat is de vraag die René Pollesch zichzelf en ons, de anderen, stelt. De anderen blijken altijd andere anderen te zijn. Je raakt er gewoon niet uit. Ben ik niet altijd de andere, zelfs mijn eigen andere, omdat ik gescheiden ben van mijn taal en mijn denken los lijkt te zweven, zonder deel uit te maken van mijn lichaam? Ik ben als mens gescheiden van het dier dat ik desondanks ben. Over zulke dingen hebben de personages van René Pollesch het bijna de hele tijd. Wie durft nog beweren dat de Duitsers geen gevoel voor humor hebben? René Pollesch is de geniale regisseur van de Volksbühne Am Rosa-Luxemburg-Platz in Berlijn. Ik zag gisteren in het kader van het kunstenfestivaldesarts zijn stuk ‘L’affaire Martin! Occupe-toi de Sophie! Par la fenêtre, Caroline! Le mariage de Spengler. Christine est en avance’. Inderdaad, een kanjer van een titel, maar die is op zichzelf al grappig, en ik vind het bovendien leuk dat mijn naam erin voorkomt. Enkele maanden, nu jaren geleden, ben ik vanop een afstand verliefd geweest op een meisje dat Christine heette. Ik heb haar mijn liefde nooit verklaard. Maar dat doet hier niet terzake. Als u alles wilt weten over het leven van de anderen, over het verschil tussen een ouderwetse in stofjas gehulde regie-assistent en een regie-assistent met een eigen mening, over Jane Goodall en de chimpansees en hoe de Tanzanianen in de mist verdwijnen, over het leven van bacteriën en virussen, waarom de Duitsers neo-nazi’s nodig hebben, hoe dat nu eigenlijk zit met de Sileziërs en de Tsjechen en de Polen, over de ware, niet-biologische aard van Jan Ulrich en de echte betekenis van de gele trui, dan moet u vanavond naar dit stuk gaan kijken, in het Kaaitheater. Het is uitermate boeiend en het lijkt nergens anders op, ook niet op het leven van de anderen.
In het programmablad zegt René Pollesch het volgende: “Mijn voorstellingen vallen bepaalde denkwerelden en beelden aan die we nog met ons meedragen en waar we ook naar willen handelen. Maar dat lukt ons niet meer. Ik ben erg geïnteresseerd in dat conflict. Als er bij mij sprake is van een desoriëntatie in de sociale omgang, dan oriënteer ik me met mijn teksten.” En ook: “Wij zijn geen autonome subjecten, zoals het klassieke drama die kent. We hebben de controle verinnerlijkt, en onze subjectiviteit is datgene waaraan we werken, wat we verkopen.”
Nu moet ik boodschappen gaan doen en daarna vertrek ik naar Antwerpen voor mijn radioprogramma. Mijn playlist hebt u nog van mij te goed. Het thema dat ik heb gekozen is de nacht. Het vervelende is dat er massa’s songs zijn over de nacht; het was dan ook moeilijk om een selectie te maken. Maar dat zijn de kleine ups en downs van het leven. Niets om over te klagen. Mijn kater daarentegen!
Je lijkt te leven tussen de boeken.
Ik ook.
Ik lees er zelfs bijna 2 per week.
Maar ik vind hier niets over strips, terwijl er toch heel veel kunsten aan bod komen.
Heb je daar echt geen belangstelling voor?
In de strip werken ook grote kunstenaars.
LikeLike
Peter, mijn waardering voor strips is te laat gekomen. In mijn kinderjaren heb ik wel veel Nero, Suske en Wiske en Kuifje gelezen. Maar dan ben ik overgeschakeld op boeken en vanaf dan vond ik die ‘mannetjesbladen’ maar minderwaardig. Een vergissing, natuurlijk. Maar ik ben te laat tot dat inzicht gekomen, en nu ben ik een beetje een analfabeet op het gebied van de strip. Heel af en toe wandel ik wel eens het stripmuseum binnen. En ik heb Paul Austers City Of Glass in stripvorm!
LikeLike
Martin, er is beterschap op komst. Foute mensen of liever duistere creaturen kruisten mijn pad en deden even mijn kleppen dichtslaan. Er waren dringender besognes. Maar ik geraak weer in mijn pen. Bedankt.
LikeLike
Dan is Andreas een ideale methode om je schade in te halen. Dat zijn geen kinderstrips, omdat ze voor kinderen te moeilijk zijn: Andreas experimenteert graag met tekenstijlen, en in zijn lange reeksen zijn de scenario’s een ingewikkeld kluwen. Gelukkig heeft hij ook losse albums, tweeluiken, en drieluiken.
LikeLike