Zelden, zo goed als nooit heb ik het gevoel dat ik op de plaats ben waar ik moet zijn, waar ik thuishoor. Zelden voel ik me ergens op mijn gemak, vallen mijn lichaam en mijn denken samen – als het geheel dat ze toch zouden moeten vormen. Vanwaar die gespletenheid? Hoor ik daar iets? Nee? Of toch? Ik hoor ergens in mijn achterhoofd Van Morrison zingen: I’m nothing but a stranger in this world. Dat heeft hij van een blueszanger, maar komt het niet uit de bijbel? Is de bijbel niet het meest gemeenschappelijke boek, het meest gelezen, ligt het niet in miljarden hotelkamers? Is het zich niet thuis voelen in de wereld een algemeen menselijk verschijnsel, iets waar ‘bijna iedereen’ onder gebukt gaat? Ik zou het niet weten. Ik weet zo weinig. Ik heb zo weinig te vertellen. Verwacht van mij maar geen grapjes of anekdotes. Ook al ben ik geen treurwilg, ik ben zeker geen plezante Charel. Op familiefeestjes, recepties en dergelijke maak ik me zo snel mogelijk uit de voeten, ofwel drink ik me lazarus. Vlug weggevlucht, alsof ik niet gezien mag worden, alsof ik een misdadiger ben, “an angel with a dirty face”, ja ja we kennen het allemaal wel, als een bezetene snel ik naar de uitgang, de nooduitgang, de blauwe deur door, de donkere trap af, en dan sta ik op straat, omgeven door nacht.
Behoor ik dan tot de nacht? Nee, dat denk ik ook niet. Niet tot de nacht en niet tot de dag, net zoals Kyle McLachlan en vooral Laura Dern in Blue Velvet. Herinner je je de roodborstjes?
“I had a dream. In fact, it was on the night I met you. In the dream, there was our world, and the world was dark because there weren’t any robins and the robins represented love. And for the longest time, there was this darkness. And all of a sudden, thousands of robins were set free and they flew down and brought this blinding light of love. And it seemed that love would make any difference, and it did. So, I guess it means that there is trouble until the robins come.”
Het is duidelijk dat David Lynch weet waar ik het over heb. Sommige romantische dichters en surrealistische kunstenaars wisten het evenzeer. Kijk naar de werken van Dorothea Tanning en Max Ernst. Wellicht zijn zij niet op de vlucht gegaan maar hebben ze ‘het normale’ geweigerd, en hebben ze hun eigen wereld gecreëerd. Elk werk schijnt dan een instrument te zijn dat het leven in hun eigen wereld mogelijk maakt. Elk instrument een schitterende vondst. Ik houd van die namen, David Lynch, Max Ernst, Dorothea Tanning. Met zulke namen bouw ik mijn wereld op, maar niet alleen met hun namen: hun werk zet mij op het spoor van iets wat ik nog niet ken. Ze maken een ontdekkingsreiziger van me; zie je mij hier tekeer gaan met mijn zaklamp en kompas, terwijl Nancy Sinatra enigszins vals Nights In White Satin zingt (maar zoveel mooier dan de valse kitsch van Moody Blues)? Yes I love you, oh, how I love you. Laat de roodborstjes komen!
Aangezien ik hier regelmatig kom lezen gaf ik je een mooie link op mijn bescheiden blog. Have a nice one.
LikeLike
Van Heimat 1 werd ooit een marathonvoorstelling gegeven , in Berlijn geloof ik.Ik heb er eens een verslag over gelezen. De emoties van het publiek waren verbijsterend. Mensen zaten luidop te huilen. Sommigen, vooral oudere mensen, werd het teveel en strompelden elkaar ondersteunend buiten. Het is bijna niet te geloven.
LikeLike
Bedankt Karl.
Ermanno, ik kan me dat voor alledrie de Heimats goed voorstellen. Schoonheid is het, vol van emotie en troost.
LikeLike
Alvast Dorothea Tanning levert het bewijs dat Else gelijk kan krijgen. Tanning heeft het beste werk geleverd toen ze een gewoon, fijn ja zelfs gezellig leven kon leven. Velen vallen van kneuterigheid in het cliché en verdwijnen vroegtijdig, aldus. Hen vallen geen roodborstjes te beurt. Tegen de romantiek in scheppen vanuit het alledaagse… heerlijk en voor eenmaal geen uitdaging maar een dagelijkse of tweedaagse oefening. Baart kunst.
LikeLike
Ja, laten we het vooral gezellig houden. Nu moeten we wel nog een alternatief vinden voor dat goudblommeke. Marc?
LikeLike