Omstreeks 1967 was er in Charleroi een platenwinkeltje dat undergroundgrammofoonplaten verkocht. Zo waren er nog wel meer in België, maar dat in Charleroi was toch wel uniek. The Electric Prunes, The Velvet Underground, Love – dat waren bands die niemand kende en er dus ook de muziek niet van kocht. Zeker niet in Charleroi, waar Jean Vallée en Marc Aryan de scepter zwaaiden. Waarom die undergroundelpees daar werden verkocht is me nog altijd een raadsel. Maar alleszins is het daar dat ik Love’s Da Capo heb aangeschaft. Dat was zoals de titel al aangeeft de tweede langspeelplaat van Love. Ik kende de groep van de single My Little Red Book (terug te vinden op het debuut), maar die eenvoudige folkrock had me niet voorbereid op de magische wereld van Da Capo. En nog minder op het daaropvolgende meesterwerk Forever Changes. Terloops wil ik hier even vermelden dat er sindsdien bijzonder veel veranderd is in de muziekindustrie (een woord dat we destijds zouden hebben vervloekt). Ongeveer alles is nu in handen van enkele Amerikanen. Maar in die tijd was België op cultureel gebied nog een ‘kolonie’ van Frankrijk. De meeste grammofoonplaten, ook de Amerikaanse, kwamen hier in Franse persing uit, iets waar mijn vrienden en ik ons mateloos aan ergerden. De Fransen hadden kennelijk niet veel respect voor pop (dachten wij). De stevige Amerikaanse hoezen vervingen zij door dunne geplastificeerde exemplaren. Het Franse vinyl was veel lichter en sneller gekrast. Soms gingen de Fransen zover dat ze uit te knippen bons op de hoezen afdrukten. Je moest je prachtige psychedelische hoes stuk knippen om die bon te kunnen gebruiken voor een of ander onzinnig voordeel.
De lezer zal denken dat dit gezeur weinig verband houdt met de dood van Arthur Lee. Het verband is dat ik dankzij het Franse vogue-label en dat winkeltje in Charleroi in het bezit kwam van die prachtige plaat (en van een heel aantal andere bizarre juweeltjes, die toen niemand kende en die nu door zowat iedereen als mainstream stuff worden weggewuifd). Zelfs in het midden van de jaren zeventig waren er denk ik maar drie Belgen die genoeg van Love hielden om een concert van de band te willen bijwonen. Op een avond stonden Laura en ik voor de nog gesloten deur van de Beursschouwburg, waar Arthur Lee met zijn opnieuw opgerichte Love zou optreden. Enkele minuten later kwam onze vriend Guy Bleus – met wie we niets hadden afgesproken – ons vervoegen. Met zijn drieën zijn we een uurtje blijven wachten, tot het duidelijk werd dat de deuren nooit zouden opengaan. Zo komt het dat ik Arthur Lee nooit aan het werk heb gezien – en nu zijn alle kansen verkeken.
hey martin, het lijkt wel alsof jij de laatste weken niets anders moet doen dan afscheid nemen van je helden. zaterdagavond zag ik john cale aan het werk in dranouter, gedrevenheid en vernieuwingsdrang zijn bewonderingwaardig maar soms is het goed om terug te keren naar het originele product. dag martin, ik weet niet hoe het komt maar het deed me deugd om dit te lezen. merci. marc.
LikeLike
dag martin, dat van die uit te knippen bons op platenhoezen wist ik niet; dat vind ik wel schandalig oneerbiedig. Ook al is deze muziek niet bepaald mijn wereld, toch steek ik hier kennis op, zij het dan langs een omweggetje. Een mens is nooit te oud en te dom om bij te leren, niet ?
hartelijke Iris-groeten
LikeLike
welk was ’t adres van dat platenwinkeltje
LikeLike
alain, dat weet ik niet weer, dat is te lang geleden. ik betwijfel zeer of het nog bestaat.
LikeLike