Is er nog tijd om iets te doen? Stanley! Stanley! Wo Es War Soll Ich Werden. Dat heb ik altijd een fascinerende uitspraak gevonden. Ik tikte die in in het Google-balkje en kwam op Guy Davenport terecht, een schrijver waar ik nog nooit van had gehoord, maar die wel een boek heeft geschreven met die gevleugelde woorden van Freud als titel. Het werk is in honderd exemplaren uitgegeven bij The Finial Press, in Champaign, Illinois, heb ik gelezen. Het lijkt wel een grap van Borges, of een voetnoot in Pale Fire van Nabokov (wellicht de grootste vijand die Freud ooit heeft gehad). Maar kennelijk heeft Davenport echt bestaan, er is zelfs een kort in memoriam in Le Monde verschenen. Verder ontdekte ik de Duitse dichter Kurt Drawert, die in een gedichtenbundel uitgaf met deze titel (Suhrkamp, 1996). Ik ben niet de meester in mijn eigen huis. Ik heb niet eens een eigen huis. Maar moet ik me dat laten welgevallen? Moet ik dat? Neen, dat moet ik niet. Ik moet het onbewuste om de tuin leiden, zo lang tot ik er bij in slaap val. En dan weer wakker worden en mezelf terugvinden in mijn eigen huid. Want de slaap van de rede… Je weet wel. Is er nog tijd? Om gevaren te trotseren? Om avonturen te beleven en daarna te zeggen: ik heb avonturen beleefd? Om gek te doen en toch niet gek te zijn. Hoe houd je jezelf in de hand zonder alles onder controle te houden? Hoe bekijk je jezelf vanop een redelijke afstand. Het leven kan mooi zijn, zelfs al zijn wij niet de heren van de schepping en luistert het paard dat wij berijden niet naar onze orders.
Ik las nog maar eens over de nazi’s in het dikke en grandioze Europaboek van Geert Mak. Hoe de ambtenaren in de Berlijnse ministeries de Endlösung tot twee cijfers na de komma berekenden. Nooit zagen ze een lijk in rook opgaan, maar ze werkten gedwee mee aan de moord op zes miljoen mensen. Wisten zij niet waar hun paarden naartoe reden? Alleen al daarom is die uitspraak van Freud zo belangrijk. Je moet weten wat je wilt en wat je doet. Klaar als een klontje. Deze tekst is door mezelf geschreven en ook weer niet. Verheldering komt later. Na de val sta je weer op. Daar bedoel ik niets religieus mee. Woordverlies, afasie, vervolgens een stroom van betekenisvol schrijven. Ik ben er zeker van. Dit is een oefening in geduld. Ik laat de woorden komen. Stanley, uit A Streetcar Named Desire. Maar ook uit een lied van Snatch (dat waren Patti Palladin en Judy Nylon). Ooit zag ik de Bugatti’s rijden door de straten van mijn dorp. Hemelse auto’s zag ik. Vorige week zag ik de dood zitten op zo’n paaltje op de Meir in Antwerpen. Hij had een zwart pak aan en las, van de wereld weg, Schuld en Boete van Dostojewski. Een paar dagen geleden, toen ik op weg was naar het Centraal Station hier in Brussel, passeerde Ivor Cutler me, zonder me zelfs een blik waardig te gunnen. Ivor Cutler? Dat kon toch niet, ik had een paar uur voordien gelezen dat hij dood was. En zo gaat het leven zijn gang, running and hiding, anywhere you want me to go. Stanley, Wo Es War Soll Ich Werden! Down, anyway you want me to go. Hello Mary Lou, Goodbye Heart. Ik heb dan toch niet zitten glimlachen, uiteindelijk. Ik ben doodgewoon in slaap gevallen.
Foto: Martin Pulaski
ik ga hier en daar eens dag zeggen.
Hier en daar. Hier dus ook.
Dag, Martin. Het lijkt hier stil.
Ik wens je veel eenzaamheid. De mooie. De minder mooie eenzaamheid die wens ik je niet.
Ik wens je ook heel veel geduld. Ik denk dat je gelijk hebt. Is niet heel veel van dit leven een oefening in geduld? Of zou het dat niet moeten zijn? Of niet?
Waarom de ene wel, de andere niet?
Het denken? Het onbewuste? Het vastnemen? Het leiden? Het lijden? Het goede leven? Vallen en weer opstaan? Voor weinigen? De enkelingen? De eenzaten?
En zo veel meer.
LikeLike
Zitten we dit hier te lezen en op de achtergrond de vraag: Martin, wil jij eens naar volgend adres de juiste datums sturen waarop jij op je blog over het situationisme hebt geschreven: fonslanslots@hotmail.com? Dank vanwege de muzevalkern
LikeLike