Waarom willen wij ons lichaam liefst vergeten? Eraan verzaken in extase, roes, hallucinatie, droom of transcendentie? Zijn wij dan zulke goede katholieken? Ik dacht van niet? Er was wel die opvoeding, die diepe en langdurige onderdompeling in wijwater. De liturgie en de schoonheid van de rituelen. Maar toen ik dertien was zei ik ‘goodbye to all that’.
Waarom kunnen wij dan niet ten volle genieten van alles wat het lichaam ons geeft? Werkelijk zintuiglijk genieten, zonder de afstand die het denken schept? Waarom, ook, hebben wij het zo vaak in negatieve bewoordingen over ons lichaam. Het lichaam dat zich aan ons opdringt, met zijn symptomen, kwalen, honger, dorst, begeertes. Hoezo aan ‘ons’? Zijn wij dan niet ons lichaam? Wie of wat is ‘ons’? Wie zijn wij, waar zijn wij? Waar denken wij? Wie denkt ons? Allemaal vragen. Zoals wij er zo vaak stellen. Soms schijnen wij ‘wij’ te zijn, soms ‘jij’, soms zijn wij zelfs ‘ik’. Altijd zijn wij vreemden voor onszelf en nooit weten wij wat wij doen. Altijd is onze toon wat plechtig, door het hemelse en helse aangetast. Hier wordt weinig gelachen. Een requiem staat ons nader dan een schaterlach. Waarom? Omdat het lachen zo lijfelijk is en een doodslied het lijf te boven gaat, vooral in de echo’s die van overal worden weerkaatst? Het lachen zo vlezig? Zijn wij dan toch alleen maar dit lichaam dat zich onverzettelijk tegen zichzelf keert? Het schijnt ontevreden te zijn met zijn eigen wetten en voorwaarden, het betwist al zijn gegevens, normen en zekerheden. Het sluit zoveel mogelijkheden om gelukkig te zijn uit. Waarom?
In het levende organisme zit een dood lichaam verscholen. Het is een verschrikkelijke macht die zich langzaam – en in sommige gevallen snel – van het leven meester maakt. Misschien is daarom alleen de naam en alles wat met die naam samenzweert van betekenis in de wereld. Het woord is vlees geworden, zo staat geschreven. Het laatste woord (hierover) is nog niet gesproken.
ik weet niet of ‘wij’ ‘wij’ of ‘jij’ of ‘ik’ is.
Vechten is moeilijk. Moet het daarom ook vreemd zijn?
‘Could we’ staat nu op. Mijn vingers typen letters en mijn hoofd luistert naar haar muziek. En ‘Man in the station’ is ondertussen mijn vingers voorbijgestoken. Maar mijn vingers luisteren vaak mee zodat mijn hoofd nu pijn doet.
Dag, Martin, tot later.
LikeLike
Ver, inderdaad.
Maar ’n Dichter is nog altijd minder ver.
LikeLike
Inderdaad, als je er prozaisch bij stilstaat, lijken velen vervreemd van het lichaam, weinig lijfeigen. Proza schept nu eenmaal afstand. Wil je er dichter op? Dicht dan dat gat dat het proza slaat. Het woord dient dagelijks weer vlees te worden om onder ons te kunnen wonen. Met dit kunstmatige zomeruur gaat het dan weer wat moeilijker. Anders surf je maar eens naar Tieftalen, daar vind je wel iets wat geïncarneerd is.
LikeLike