Toevallige dingen die in je leven gebeuren: daar moet je op letten, ze vormen je geheime leven. Dat heb ik van Paul Auster geleerd, en van Paul Theroux ook wel een beetje. Wie had ooit gedacht dat de zoon van Paul Theroux, Louis, beroemder zou worden dan zijn beroemde reizende vader? Paul Theroux heeft een boek, Mijn geheime leven. Er staat niets in over de roem van zijn zoon. Dat kan ook niet, die jongen was toen nog niet beroemd.
Elke mens heeft een geheim leven, een ander leven, een schaduw, een dubbelganger (hij is zelf zijn eigen dubbelganger). Ik bied mijn verontschuldigingen aan de vrouwen aan voor het gebruik van de hij-vorm, de hele tijd. Maar wat doe je eraan? Het zijn conventies.
Ik ontdekte vorige nacht dat een goede vriend van me, die ik al een tijd niet meer heb gezien, ‘beroemd’ is op het Internet. Heel toevallig ontdekt door een tekst van Guy Debord op te zoeken. Ik vertel er nu niets over, ik geef zijn identiteit niet prijs. Eerst met hem over praten. Andy Warhol had echt wel gelijk met zijn boutade dat we allemaal 15 minuten roem zullen kennen. Het is al zo ver.
Ik liep voorbij een etalage en zag een dvd van Buñuel liggen, vijfendertig euro. Een surrealistische grap waarschijnlijk.
Het is wel fantastisch toch dat de lente is begonnen. Maar om daar nu meteen een gedicht over te gaan schrijven? Ik schrijf, denk ik, liever over kelders, junkies, ellendige toestanden, de ‘zwarte zon van de melancholie’ dan over aprilvissen en krokussen en dergelijke meer.