Het was het allergrootste waar hij aan kon denken, het meest abstracte, datgene waar hij geen naam voor vond. Geen woord. Beelden had hij niet ter beschikking, en hij bezat evenmin de vaardigheid, bijvoorbeeld in zijn handen, zijn goed verzorgde vingers, om wat zijn ogen zagen in begrijpelijke vorm te gieten. Hij zat stil op een stoel, kon slechts denken. Denken, denken, denken. Zelfs een flesje coca cola, ijskoud in de zon, betekende niets. Lola, Lolita, Aldabaran, niets. (Ïèëîò ðàñïîëàãàëñÿ ë¸æà â íåáîëüøîé êàáèíå â íîñó, ñ áîëüøîé ïëîùàäüþ çàñòåêëåíèÿ.)
Een appelboom, fluisterende stemmen van vrouwen in een dorp in de poesta. De verwoesting van dat dorp. De uitroeiing van volkeren. Niets. Hij zat stil op een stoel. Stoel betekende niets. Rolstoel, leunstoel, elektrische stoel. Denken. Tegenover zijn gedachten zag hij zich zitten als een volkomen vreemde. Er waren geen verwantschappen, geen aanknopingspunten, geen mogelijkheden voor een sprong in het duister, niets. Het was een afschuwelijke ontmoeting met …, die, zoals het zich liet aanzien, lang zou duren. Tot zuurstofgebrek en hersenbeschadiging zouden intreden. Ondertussen in de salon Joni Mitchells heldere stem: He was playing real good for free…
‘he was playing real good, for free’
LikeLike
thank you!
LikeLike