Bij Apollinaire (in Ketterpaus en Cie., een verzameling verhalen vertaald door Rein Bloem) las ik over een ‘nieuwe kunst’ gefundeerd op de peripatetische filosofie van Arisoteles. Deze kunstvorm heet ‘amphionie’, naar Amphion, de zoon van Zeus en de echtgenoot van Nioba. Bij de bouw van de muur rondom Thebe speelde Amphion zijn lier zo mooi dat de stenen zich uit eigen beweging samenvoegden. Maar is ‘amphionie’ nu eigenlijk?
“Het instrument van deze kunst én zijn materiaal , is een stad, waarbij het erom gaat een gedeelte van die stad te doorlopen, en wel zo, dat in de ziel van een amphion of een beginneling gevoelens worden opgewekt, die behoren tot het schone en het sublieme, zoals de muziek, de poëzie, etc. dat doen.
Om de stukken die door de amphion gecomponeerd worden voor het nageslacht te behouden, en opdat ze opnieuw kunnen worden uitgevoerd, noteert hij ze op een kaart van de stad door middel van een lijn die heel precies aangeeft welke weg men moet volgen.”
Dit is zeker een originele manier om door een stad te wandelen. Ik denk ook dat het al veel gedaan wordt, maar wie doet het écht amphionisch, door er ook nog een partituur bij te schrijven door middel van een aantal willekeurige – of wellicht onwillekeurige – lijnen?
Same new story
Door de stad wandelen. Een warme zomerdag, om half elf al ginds. Een onbekend deel van een nieuwe, grote stad, charmant maar steriel. Het herinnert nog aan de binnenstad : winkels en horeca. Verder weg begint zich langzamerhand een wijk te vormen : kruideniers, een zagerij, nog wat plaatselijke middenstand, een medisch centrum, een schooltje. Een versleten, onopvallende kleine wagen van 1975 werd half op de stoep geparkeerd. Dit is een rustige buurt waar mensen leven in allerlei soorten middenklasse. Open ramen. Er is de geur van waspoeder, en ook het geluid van bestek, servies en televisie herinnert me aan die zomer tussen kleuterklas en lagere school. Mijn broers kijken tussen het behangen door naar Eddy Merckx, ontsnapt in de bergen. Bart draagt een schilderspetje van een wielerploeg. We drinken cola uit flesjes. Jack Nicholson en Maria Scheider stonden toen voor de camera van Antonioni, en nu loop ik hier in Barcelona als in een stuk van die wandeling in La Notte.
Hier wandelen geeft rust. En het is alsof ik opnieuw de wind ’s nachts door de beuk hoor ruisen. Lag hier verderop maar dat park waar Blow-Up werd gefilmd. Maryon Park. Het ligt vlakbij de ongetwijfeld kille Londense docklands. Enkel bij zonnig weer zal het even lekker aanvoelen. Ik denk terug aan het meisje in de tweedehandswinkel. Haar leren kennen zou mooi zijn. Glimlachen, humor, ogen die niet wegkijken, et voilà le déclic, geen propeller nodig. Geen onzekerheid mogelijk, weten wat schoonheid is, dansend door de straten, heerlijke dagen samen. Dat meisje Maryon in de antiekwinkel. Perfecte verwarring, wederzijds erkend zonder woorden, “een andere keer misschien”. Zou die figurante ooit fulltime actrice geworden zijn, of misschien enkel op het toneel, of was ze een vriendinnetje van David Hemmings ? Ach laat waaien, we wandelen alweer verder.
(pv) ca. 1995
—
De mooiste wandeling uit de filmgeschiedenis is die van Jeanne Moreau in La Notte. Maar er zijn er meer, en Michelangelo Antonioni is er goed in, zie ook Monica Vitti in L’Avventura. Werd hij beïnvloed door Alain Resnais ? Die vraag kun je ook lezen op http://www.horschamp.qc.ca/new_offscreen/hiroshima.html
LikeLike