Soms maakt de twijfel zich meester van me. Ik kan dan niet meer denken, niet meer handelen, ik kan alleen nog twijfelen. Het is niet zomaar alledaags ‘twijfelen’, evenmin is het ‘gezonde’ scepsis. Het is erger. Die alledaagse vorm van twijfel vind ik wel goed. Zolang ik tot handelen en beslissen in staat ben. Eigenlijk is alles wat ik schrijf, wat ik meedeel, op twijfel gebaseerd. Dat is niets nieuws. Twijfelen is voor mij bijna hetzelfde als ademhalen. Maar soms ga ik te ver, neen, ik ga niet zelf, ik word meegenomen, meegesleurd, als in een lawine, een wervelstorm. Ik stort in de afgrond. De afgrond van het denken en handelen. Er is dan geen grond meer.
Misschien lijd ik aan twijfelzucht, een obsessieve, neurotische vorm van twijfelen. Je twijfelt aan de juistheid van je eigen handelingen en van je uitingen, vooral dat laatste. Je gedraagt je nog wel, maar op dwangmatige wijze.
Misschien val ik ten prooi aan het wat vroeger vertwijfeling werd genoemd, een woord dat niet vaak meer wordt gebruikt. Wanhoop? Despair, in het Engels? Maar als ik dat Engelse woord hoor denk ik meteen: ik ben niet alleen. “The mass of men lead lives of quiet desparation…” schreef Henry David Thoreau in ‘Walden’. ‘Desperaat’ wordt overigens ook in het Nederlands gebruikt. In Van Dale lees ik bij vertwijfelen: beginnen te wanhopen, de moed verliezen, geen uitweg meer zien. No exit. No future. No nothing. Niets. Palookaville! Ja, zoals Marlon Brando in ‘On the Waterfront’, in wellicht de mooiste scène uit de filmgeschiedenis:
“You don’t understand! I coulda had class. I coulda been a contender. I coulda been somebody, instead of a bum, which is what I am. Let’s face it…”
Zag je dat ‘wellicht’ staan? Het zou ‘zeker’ moeten zijn, maar ik betwijfel of wat ik beweer wel helemaal waar is. Bestaan er nog geen betere, mooiere, sterkere scènes in de filmgeschiedenis? Ik betwijfel het. Ik ben er zeker van.
Do I contradict myself? Ik betwijfel het. Ben ik onduidelijk? Goed zo! De wereld is onduidelijk, waarom zou ik dan geen onduidelijke taal spreken? Hoewel de taal mijn grootste liefde is. Mijn onduidelijke liefde. Mijn dwarrelende liefde. Mijn weerbarstige liefde. Mijn wanhopig stemmende liefde. Jij, die mij het woord vertwijfeling aanreikt, de lettergrepen, de syntagmata, de letters.
de mooiste filmscène: het begin van die banale film van een bekende (alternatieve) australische regisseur (zijn naam, verdorie!) waarin een bloedmooi meisje tergend langzaam stript op muziek van vivaldi (?), terwijl een gecultiveerd decadente man discreet en gefascineerd toekijkt… de max van de mix: erotica wordt extatische esthetica (wat als absolute norm mag gelden)
groets,
marlon.
LikeLike
De Nl-australische cineast Paul Cox: “Man of Flowers” (1986?), in de stijl (bij aanvang) van de Franse schrijver en estheet-decadent Joris-Karel Huysmans (A rebours)
mv
LikeLike