WIM WENDERS : ALICE IN DEN STÄDTEN

Als de hemel opklaart en de zon zo fel als nu door het raam naar binnen schijnt, dan ben je een ogenblik verblind, wat zeker omdat het maar kort duurt een prettig gevoel teweegbrengt.
Tijdens een donkere winter de zon je huid voelen strelen, je verrukt voelen door haar warmte, opeens weer blij zijn dat je leeft. De kille dood, die iedereen treft, heeft je nog niet klein gekregen. Zulke vreugde kan niet worden uitgedrukt, tenzij in een lied zonder woorden, een wijsje dat wordt gefloten of geneuried, een mooi voorbeeld is Bob Dylans ‘Wigwam’ op Selfportrait.

In De dood van Artemio Cruz van Carlos Fuentes, een schrijver met wie je vroeger wel enige verwantschap voelde, las je een mooie zin:
“Maar een mens wordt er moe van, van dat denken over zijn lichaam”.
En wat verder:
“Lichaam dat blijft. Lichaam dat weggaat, dat vertrekt, dat oplost in zenuwknopen en schilferende huid en cellen en bloedlichaampjes: mijn lichaam waarop deze dokter zijn vingers legt. Angst. Ik voel de angst die een mens voelt als hij nadenkt over zijn lichaam.”

Flashback naar 1973. In Alice in de Städten van Wim Wenders, van wie je ooit dacht dat hij de filmmaker par exellence van onze generatie was, is net zoals in zijn beste film, Im Lauf der Zeit, de fictie (het verhaal) van ondergeschikt belang. In de Alice wordt dit geïllustreerd door de 31-jarige journalist (Patrick Kreuzer), die voor een Duits tijdschrift een artikel moet schrijven maar daar niet kan (of wil) in slagen, omdat hij overrompeld wordt door beelden. Het is een obsessie voor hem: hij wil elk moment vastleggen in polaroids, die hij dan meteen met de altijd en onvermijdelijk ontsnappende werkelijkheid vergelijkt.
Dat heeft te maken met zijn onzekerheid. Bestaat hij wel? Bestaat de werkelijkheid? Onzekerheid en angst. Angst voor de angst noemt hij het. Hier hebben we het verhaal al verlaten.
Keerpunt in dit stadium van zijn leven is de ontmoeting met Alice van Dam, een tienjarig en zeer onafhankelijk meisje, in New York. Met haar wil hij naar München terugkeren om zijn artikel te beëindigen. Hun reis, waarbij zij eveneens op zoek gaan naar de oma van Alice, voert hen van New York naar Amsterdam en van daar naar Wüppertal, het Roergebied (Duisburg, Oberhausen, Gelsenkirchen) en tenslotte München. Het verhaal van die reis is een eenvoudig raam waarbinnen de invloed van Alice’s persoonlijkheid (haar kinderlijke kijk op de wereld, de cultuur, de natuur, het menselijk gedrag) op het doen en laten (de existentie) van haar oudere vriend-begeleider in kaart wordt gebracht.

Zoals in veel andere films van Wim Wenders is in Alice in den Städten popmuziek een essentieel bestanddeel, onder meer flitsen van een optreden van Chuck Berry (Memphis, Tennessee). In het openingsshot zit Patrick Kreuzer op het strand, maakt een foto van de zee en zingt een stukje uit ‘Under the Boardwalk’:

Under the boardwalk
down by the sea
that’s where I want to be.

Dat was heel sterk, nog meer omdat je die song had voelen aankomen.

Genot van het lichaam, angst voor de dood. Het plezier van voorgevoelens die bewaarheid worden. Namen van kunstenaars. Namen van plaatsen. Verwijzingen naar fotografie. Obsessies. Bezweringen van het verleden. Zo vul jij je dagen. Zo bedwing jij de winter. Maar er zijn nog andere dingen. Sirenes die zingen, katten die willen worden gegeseld. Boodschappers die op nu nog onbekende plaatsen op je wachten. Impulsen, gedachtenkronkels, zinsverbijsteringen. Kleine levens.

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, filosoof, DJ. Liefde voor steden, literatuur, muziek, film, kunsten, nachtleven. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

%d bloggers liken dit: