“Ik weet niet of het anderen net zo vergaat als mij, maar wanneer ik onze bouwmeesters met die grote woorden uit hun jargon zoals pilasters, architraven, kroonlijsten, Corintische en Dorische stijl hun belangrijkheid hoor opblazen, kan ik niet verhinderen dat ik onwillekeurig word overvallen door fantasieën over het paleis van Apollidon, terwijl ik in werkelijkheid constateer dat ze het over de gammele onderdelen van mijn keukendeur hebben.Wanneer u hoort spreken over metonymie, metafoor, allegorie en meer van zulke benamingen, is het dan niet alsof men daarmee naar een zeldzame en exotische taal verwijst? En toch zijn het termen die betrekking hebben op het gebabbel van uw kamermeisje.”
Montaigne, Over de ijdelheid van woorden.