Het blijft een beetje stil in deze kamer. Woorden laten zich niet om de tuin leiden of in de luren leggen. Je ligt wel op de loer. Maar ze houden zich stil. Afwachten. Een smeulend vuurtje. Een vonkje. Maar je hebt ze wel nodig, zoniet word je wanhopig.
Ach, jongen, maak eens een ommetje in de herfslucht. Dat zal je goed doen. De bomen, de auto’s, hier en daar een voetganger.