Skelet voor een verhaal gebaseerd op de westernmythologie.
Bluegrassmuziek, liedjes van Johnny Cash en Alexander Spence, maar ook The Streets Of Laredo in de versie van John Cale en Sweetheart van Suicide. Het gaat inderdaad om een verhaal waar muziek bijhoort.
Glinsterende wapens, colts, vlijmscherpe messen.
Het belangrijkste personage, Allen Farbman, is geobsedeerd door klassieke westerns (Shane, Man Of the West, High Noon, The Searchers). Hij citeert uit die films. Hij is er ook op gebaseerd, een combinatie van Alan Ladd, James Stewart, Gary Cooper en Warren Oates.
Belangrijkste kleur: rood.
Hij komt uit het niets, of veeleer uit het bijna-niets van de burgeroorlog, of een andere tragedie, en op het einde verdwijnt hij weer in dat zelfde bijna-niets, bijvoorbeeld de woestijn.
Strijd tussen goed en kwaad. Het kwaad zit in elke mens. Ook in Allen Farbman. Elke mens is een duivel, een gevallen engel, een hulpeloos schepsel, verdreven uit het paradijs. Het dier echter doet niemand kwaad. De hond, de koe en het paard als engelen, zoals in sommige werken van Marc Chagall.
Geen definitie van goed en kwaad; goed en kwaad lopen over in elkaar. De goede bestaat niet (zoals in El Topo van Alexandre Jodorowski, of Touch Of Evil van Orson Welles).
Al het bloed, al het bloed.
Montagetechniek. Combinatiemethode. Citaten. Met namen jongleren. Bluffen zoals de pokerspeler.
Het zwijgen: de dingen niet kunnen uitdrukken. Denk aan Clint Eastwood.
Evolutie van het verhaal: het gaat van praten naar fluisteren en eindigt met volstrekt zwijgen.
Geen happy end.
Afbeelding: High Noon, Fred Zinneman