EL BRUTO

Julie, Laura en ik zaten te praten in de salon. Als er visite is zorg ik altijd voor muziek, zelfs al weet ik dat er niet naar wordt geluisterd. Die middag luisterde niemand van ons naar Saint Dominic’s Preview. Julies man had haar weer een keer afgeranseld.
“Waarom blijf je toch bij zo’n bruut?” vroeg Laura.
Ik zweeg. Mijn vroegere vriend Antoine S., een dikke jongen met sadistische trekjes, had me ooit een affiche opgestuurd van Bunuels El Bruto, met de onderliggende, onuitgesproken boodschap dat de geweldenaar die op de afbeelding zijn vrouw te lijf gaat opvallend op mij gelijkt. Dat was nadat Antoine mij, na een wat uit de hand gelopen kroegentocht, vanuit de logeerkamer had horen ruzie maken met Laura. Van teveel bier en whisky word ik niet meteen zachtaardig. Maar een bruut?
“Ik kan niet van hem weggaan, hij kan nog geen ei koken en wie zou z’n schoenen wel moeten poetsen…” zei Julie.
“Dat moet hij dan zelf maar leren,” zei Laura.
“Hij heeft andere dingen te doen,” zei Julie.
“Ja, dat zie ik,” zei Laura.
“Au fond is hij een hele lieve man,” zei Julie.
“Hij is gespleten, zoals de meesten van ons,” zei ik, “maar je moet toch voorzichtig zijn. Je kunt niet de hele tijd rondlopen met zo’n zonnebril op. En dan nog zo’n grote. Dan weet iedereen meteen hoe laat het is.”
“Het valt nog mee,” zei Julie, “kijk maar.”
Met een sierlijk gebaar nam ze haar zonnebril af.
“Je hebt er toch al beter uitgezien,” zei Laura.

Je moet niet denken dat we al veel gedronken hadden. Mijn principe is dat ik voor zonsondergang geen alcohol aanraak. Van de drank neemt mijn concentratievermogen af, er komt iets duisters over mij en dat hoort van nature bij de avond. Zover was het nog lang niet. Toch werd Julie opeens lijkbleek. Ik was bang dat ze haar bewustzijn zou verliezen en dacht dat het misschien zou helpen als ik haar hand vast zou nemen. Die was slap en vochtig maar toch ook weer niet onaangenaam om aan te raken.
“Ik geloof dat ik zwanger ben,” fluisterde Julie.
“Dat meen je niet,” zei ik.
“Alles is mogelijk,” zei Julie.
Ik verstond haar nog nauwelijks.

Ik vond haar mooi zoals ze daar in het late zonlicht zat, zo wit van huid en met haar lange blonde haren, die haar leken te beschermen tegen het donkere onheil dat uit haar ogen ontsnapte, en met haar hand als een verboden vrucht in mijn hand. Zo zonk ze weg in een toestand waar sommigen nooit van terugkeren. Laura had onze huisdokter al gebeld. Die zou zo vlug mogelijk komen. We hadden Julie op de sofa gelegd, haar schoenen uitgetrokken, haar broekriem losgemaakt.

De deurbel rinkelde. De dokter kon er onmogelijk al zijn. Toen ik de deur opende stond ik oog in oog met een Afrikaan, die me vriendelijk aankeek. Maar je kunt natuurlijk moeilijk een vies gezicht trekken als je aan huis verkoopt.
“U hebt toch posters besteld…” zei hij.
“Neen, hoe komt u erbij?” vroeg ik.
“U bent toch mijnheer Borgers…” zei hij.
“Ja, ja, maar ik heb helemaal niets besteld. Anders zou ik me dat nog wel herinneren. Overigens bestel ik nooit iets en zeker geen posters…”
De Afrikaan bleef vriendelijk aandringen. Ik moest zijn waren toch eens goed bekijken. Er zaten waardevolle dingen tussen. Hij was er van overtuigd dat ik iets naar mijn zin zou aantreffen. Om van zijn gezeur verlost te zijn liet ik de man binnen in de hal. Dat moet je natuurlijk vooral niet doen. Maar het gebeurt wel vaker dat ik verkeerde beslissingen neem.
Nu pas zag ik de omvang van zijn lading. Hoe kon één man een dergelijk gewicht torsen? Posters, stapels oude tijdschriften, lederwaren uit het oosten, pottenbakkersproducten waarmee je lege boekenrekken kan vullen, je kent dit soort koopwaren wel.

De posters waren allemaal beschadigd. Op de meeste exemplaren stonden stierenvechters in heroïsche houdingen onschuldig bloed te vergieten. Typische taferelen. Er zaten ook wat van die Hamilton-meisjes bij, die op mij hetzelfde effect hebben als op de oude Grieken de blik van de Medusa. El Bruto kon ik niet vinden. Want het was natuurlijk mogelijk dat Antoine de Afrikaan had gestuurd, maar dat was de goeie jongen meer gevoel voor humor toeschrijven dan hij in werkelijkheid bezat. Hoe kreeg ik de leurder de deur uit? Zoals ik het bekeek had hij alleen maar rotzooi aan te bieden. In één van de tijdschriften uit de jaren ’60 trof ik de teksten van Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band aan. Er stonden eveneens foto’s in van blote vrouwen maar gelukkig waren die het werk van een fotograaf met minder artistieke pretenties dan David Hamilton. Het was een merkwaardig tijdschrift maar lang niet merkwaardig genoeg om er de prijs voor te betalen die mijn verkoper er voor vroeg. Uit wanhoop riep ik Laura erbij. Ik had zo’n idee dat zij de man op een diplomatische manier het gat van de deur zou kunnen wijzen. Daarna keerde ik naar de salon terug. In Julies toestand was geen verbetering gekomen.

Ik hoorde Laura en de Afrikaan lachen in de hal. Je moet weten dat ik van aanleg nogal jaloers ben. Als je zo geboren bent, moet je daar leren mee leven. Tussen blanken, zwarten of Chinezen maak ik geen onderscheid, als het mannen zijn, dan zijn het voor mij rivalen. Voor elke man geldt dezelfde wet. De vrouw van de andere is altijd beter dan de jouwe. Tot ze bij jou in bed ligt. Zo blijft de wereld draaien. Kant schreef al dat je van het geluk alleen maar kan dromen en zodra je iets bereikt hebt of iets bezit, betekent het niet veel meer. Ik vond dat Laura’s lach behoorlijk geil klonk. En dat terwijl haar vriendin hier half dood op de canapé lag.

“Ik heb zijn hele handeltje maar gekocht,” zei Laura, “de man was anders met geen stokken het huis uit te krijgen.”
Ik was razend. Maar vanwege de zieke hield ik me in.
“Hoe heb je hem betaald?” vroeg ik.
Natuurlijk antwoordde zij niet. Ik had al spijt van mijn giftige woorden. Tenslotte had zij het toch voor elkaar gekregen dat de indringer weer op straat stond. Intussen was de zon achter de wolken verdwenen en viel er lichte regen.

Een paar minuten later kwam Julie weer bij bewustzijn. De dokter kon nu wel helemaal wegblijven. Dat had hij waarschijnlijk toch al vermoed. Hij kende de situatie bij ons thuis zo’n beetje : er was al vaker loos alarm geweest. Julie knapte snel weer op.
“Je moet er maar niet op letten,” zei ze, “ik heb dit wel vaker.”
“Ben je dan toch niet zwanger?,” vroeg ik.
“Zwanger, ik ! Ben je gek ! Hoe kom je erbij !” zei Julie.
“Grapje,” zei ik.
“Waar zijn mijn schoenen?” vroeg Julie.
“Daar onder tafel,” zei Laura.
“En vergeet je zonnebril niet,” zei ik.

Van Morrison was aan zijn laatste nummer begonnen. It’s almost independence day. Wij zwegen alle drie. Ik keek door het raam. De bladeren van de paardenkastanje trilden licht in de regen. Ik hoopte dat de Afrikaan in café Bij Leontine van zijn glas bier zat te genieten.

Φ

El Bruto is een film van Luis Buñuel uit 1953.

Auteur: Martin Pulaski

Dichter, schrijver, blogger, DJ, sensitivist. Stadsleven, literatuur, muziek, film, kunsten. Radioprogramma ‘Zéro de conduite’ op Radio Centraal Antwerpen 106.7 fm en streaming.

%d bloggers liken dit: